Vliegen

Het is boven de dertig graden. En ik zie echt honderden vliegen op de gevoelige neuzen en rond de ogen van de paarden op het bloedhete, droge weiland. Daardoor ziet het er onrustig uit in de wei.
Het weerhoudt mij er niet van om naast de grote grazers te gaan staan die in een soort trance de kriebel op hun gevoelige neuzen verduren terwijl hun staart zwiept en de hoofden blijven bewegen. Het gezoem van de vliegen klinkt daar als één toon, wanneer ik er met aandacht naar luister.
De zwarte kriebelbeestjes hebben dan ook mijn bovenbenen gevonden. Een enkeling probeert mij te bijten in mijn knieholte. Ik mep die ene weg en adem dan rustig door. Ik neem de vliegen voor lief. Je kunt je echt gek irriteren en ertegen willen vechten, maar dat helpt niet. En na verloop van tijd voel ik ze niet meer.

 

Met grote strijkbewegingen ga ik langs de oren, de ogen en de wangen naar de neus van mijn oude merrie Nikita, die zich steeds rustiger laat afstrijken. Eerst schuurt ze nog haar oogleden aan mijn t-shirt, maar dan ontdekt ze hoe de strijkingen wat rust om haar ogen geven, zodat ze niet elke 15 seconden met haar hoofd hoeft te schudden om zich van die kleine plagers te verlossen. Mijn handen blijven een ritmische beweging maken, waarbij ze haar hoofd wat meer laat zakken en ze tenslotte ook haar ogen sluit. Niet meer om de vliegen buiten te sluiten, maar om even in een diepe slaap tot rust te komen. Ik blijf met aandacht bij haar. De tweejarige merrie achter mij blaast over mijn schouder heen haar warme adem zacht in mijn oor. En teken van aanvaarde verbinding.
Dan volgen een paar intense minuten. We staan alle drie heel stil. Mijn handen zijn zacht en open en raken het paard ‘in de lucht’ aan. Het gezoem van de vliegen werkt hypnotiserend, maar ze raken ons niet. Al mijn zintuigen zijn aan, open en ontspannen. Een hete wind waait over het weiland heen… En zo ervaar ik de eeuwigheid in een seconde… Stil en ook bewogen.
Verbonden, met alles wat er is.